Floorniversum

Aan de telefoon met zwarte gaten

Was ik er vroeger nog heilig van overtuigd dat ik de persoonlijke reïncarnatie van Einstein was, begint deze theorie in het hier en nu toch wat (zwarte) gaten te vertonen.

Dat ik laatst knuffelde met mijn trui omdat ik dacht dat het Pip was, kan iedereen gebeuren. Telefoneren met je zapper en je afvragen waarom je toch niets hoort aan de andere kant van de lijn, daar kom je nog mee weg. Totdat ik vandaag met mijn roze gietertje mijn Buxus water ging geven en deze zei: ‘zeg dork, ik weet het niet hoor, maar ik ben al jaren van plastic…’

Wat doe je dan? Dan slaak je een gilletje, pak je de zapper en bel je het gekkenhuis.

1 Reactie »

Thee op de bodem

Laatst schreef ik dat ik aan het zinken was in plaats van zwemmen. Nou lieve mensen, inmiddels kan ik vertellen dat ik op de bodem ben beland. 

Er dwarrelde wat zand om mij heen toen mijn billen zich in de diepte zetelden. En zwom er een vis voorbij.

Hopelijk kom ik snel weer boven en word ik opgevist door een vissersboot ofzo. Dat ik dan tussen de garnalen in een net wat uitdruip en denk, ‘hee, ik was er weer.’ En dan van blijdschap een garnaal knuffel.

Maar voor zit ik op de bodem. En wat doe je dan? Dan ga je op de thee. Bij Sponge Bob.

Een reactie plaatsen »

De Gouden Regen

Het was zonsondergang
en op mijn blote voeten
ging ik naar het bankje 
waar ik een oude man ontmoette

Zijn gezicht was diep gerimpeld,
zijn uitstraling erg warm
Ik keek naar hem
zijn mond, zijn neus
en zag toen de rode paraplu
stevig vast geklemd
in zijn linkerarm

Samen keken wij de wereld in
het was een fijne hier en nu
en ik was toch wel erg benieuwd
naar het verhaal
achter die rode paraplu

Even was het stil
en rolde er een traan
over die oude man zijn wang
hij vertelde over zijn lieve vrouw
Hun leven samen en hun sterke band
hoe zij afscheid moesten nemen
zo plots die vorige maand,
hoezeer hij haar nog miste
en kwam er nog een traan.

Vlak voordat zij ging,
had zij zijn hand gepakt
‘kijk elke avond maar naar boven
mijn lieve, mooie man,
Ik laat het sterren regenen
speciaal vanuit mijn hemel.
iedere nacht zullen zij vallen
stralend in hun pracht
dat is mijn kado voor jou;
een regen van verbeeldingskracht’

De oude man keek nu naar mij
even schuin, zo van opzij
‘Dit was ons bankje’, zei hij zacht.
‘Hier wacht ik trouw op haar
Want sterren zal het regenen
en iedere avond zit ik klaar.’

Woorden waren er even niet
dus keken wij omhoog.
de oude man zat stil
terwijl ik naar voren boog
Hij glimlachte zacht
om wat ik pakte
en kneep zachtjes in mijn hand.
Ik knipte mijn paraplu open
en daar zaten we dan
te wachten, hand in hand

 

 

Een reactie plaatsen »

De lamp vete

In het donker douchen is niet zo mijn ding. Mijn badkamerlamp dacht daar anders over. Elke keer als via mijn kastje op de gootsteen klim om hem een tik te verkopen, gaat hij weer aan. En zodra mijn voeten de grond weer raken, knipt hij uit. En giechelt wat.

Nu hebben wij woorden. En douche ik in het donker. Binnenkort ga ik verkleed als gootsteen die lamp te lijf. Zodat hij me niet aan ziet komen dit keer. Moehahaha, wie het laatste licht, lacht het best.

Een reactie plaatsen »

Middeleeuwen, tomaten en een gracht

Ik kan niet slapen. Mijn hoofd zit vast in de middeleeuwen. Dat heb je weleens. Mijn brein maakt een vreugdesprongetje bij de gedachte door mijn kasteel te wandelen, als nobele ridder. Te duelleren met de gemene postbode van laatst, hem te bekogelen met een rotte tomaat en dan van schrik achter hem aan rennen met een dozijn zakdoeken omdat ik het zo zielig vind en te roepen, ‘oh meneer, ik ging jou bekogelen met een rotte tomaat.’

Ik zou een gracht met eendjes hebben en een ophaalbrug. Om nog maar niet te spreken over de eetfestijnen die ik zou organiseren voor mijn loyale volk. En mijzelf natuurlijk. We hebben het hier wel over een eetfestijn.

Uiteraard schrijf ik deze schrijfselen met een ganzenveer in kunstig caligrafeer handschrift. Een werk dat honderden jaren later gevonden wordt door een archeoloog die denkt, goh, die middeleeuwer kon ook leuk schrijven. En dan beland ik in een museum.

Het enige nadeel van de middeleeuwen is toch wel dat ze geen elektriciteit hebben. En dus geen fohn. Gelukkig ben ik in dit scenario een welgestelde middeleeuwer en heb vast wel ergens een lakei die dan gewoon hard op mijn haar blaast. Zo gaat dat dan. En die krijgt dan een tomaat van mij, aangezien ik, als nobele ridder zijnde, gestopt ben met het bekogelen van mensen.

Oh, ik als middeleeuwer. Best tof.Afbeelding

4 reacties »

De verlichte regendans van het Universum

Laatst ging ik vallende sterren kijken. Drie avonden achter elkaar. In de hoop dat ik mijn vurige wens om vallende sterren te zien zou kunnen vervullen en de lucht voor mijn ogen op zou oplichten in een poëtisch tafereel. Dat de regendans van het universum gedanst zou worden en haar schoonheid op mijn hoofd zou belanden. Of zoiets.

En daar zat ik dan, om 01:00 ’s nachts. Op avond nummer drie, helemaal klaar voor het spektakel. En toen zag ik het, het wonder waar ik al weken op hoopte, vanuit mijn ooghoek. Ik sprong op, belandde op de bank (kennelijk ben ik best lenig als ik dat wil) wees naar de lucht en slaakte een kreet.

Ik deed een dansje van blijdschap. Op mijn tafel. Want ik? Ik had een vallende ster gezien. Wat een onwijs gaaf. Wat tof, wat super. Ik heb dat gezien. Maar wacht. Maakt die ster nu een looping? Ik onderbrak mijn dansje om nog eens goed te kijken. Niet alleen was mijn ster salto’s aan het maken, er kwam ook nog eens geluid uit, alsof te roepen: ‘Hee randdebiel, ik ben helemaal geen ster, ik ben een meeuw.’

Ik ging maar weer zitten. En nam een slokje thee. En nog maar eentje…. 
Goed… en nu?

Een reactie plaatsen »

Gehinnik, iglo’s en wat zwartigheid

Vandaag voelde ik mij niet zo fijn. Dat heb je weleens. Dat je opstaat en denkt, man wat is de wereld zwart. Zijn mijn ogen eigenlijk wel open? En dat je dan tot de schokkende conclusie komt dat de wereld niet alleen zwart is, maar dat diezelfde zwartigheid jouw lijkbleke gezicht nog extra accentueert. Want dat doet de wereld op een dag als deze. Die zit jou dwars… En gniffelt dan wat. 

Wat doet een mens in zo’n geval? Juist. Huilen. Haal de zakdoeken maar van stal. Paarden hinniken nog charmanter dan de geluiden die ik en mijn neus produceerden vandaag. Ik snoot, proestte en vond mezelf wat zielig. 

Het leven met ME is nu eenmaal niet gemakkelijk. Zeker niet wanneer je duizend en één plannen hebt en alles weer eens in de wachtrij staat. Dan mok je wat in bed, grom je wat boosheid de wereld in en bel je chagrijnig wat lieve mensen op. Gewoon. Om aan hun te vertellen dat je duizend en één plannen hebt en dat je momenteel niet eens één van die plannen uit kunt voeren. En dan stamp je wat. Want zo gaat dat op een dag als vandaag. Dan is alles zwart. En heeft een permanente marker zojuist, persoonlijk, al je plannen doorgestreept.

Ik hinnik nog maar wat. En proest. Goed. En nu? Ik kijk om me heen. Ach hell, denk ik. Laat de ME mij maar ondersneeuwen. Ik bouw wel een iglo. Om in te tukken. Het zal geen architectonische hoogstand worden, misschien twee verdiepingen, met hier en daar wat ramen. En een knus haardvuurtje of zoiets. Ik ga daar dan wel liggen grommen. Dit uiteraard terwijl ik naar buiten kijk en denk, wat sfeervol toch, dat het ME sneeuwt op mijn hoofd. 

En er was licht aan het einde van de iglo. Wat een grappige grapjes nu toch weer. Als deze dag dan toch zwart de geschiedenis in gaat, dan wel zwart van de galligheid. Dan sluit ik graag af met een oud Inuit gezegde:“If you swallow caribou hair while eating, you will get an itchy ass.” – the end.

Een reactie plaatsen »

Parasol lol

Toen ik vandaag naar buiten keek, zag ik mijn witte parasol scheefgezakt in de zon staan. Even twijfelde ik of ik zou opstaan en vragen of alles wel goed. Ik was namelijk zelf wat onwel. Maar mijn empathie sloeg me om de oren en wie om de oren gemept wordt gaat naar buiten.

‘Lieve Parasol,’ zei ik, ‘is alles wel goed met jou? Je hangt op half zeven en het is pas twee uur.’

Mijn Parasol keek me aan. ‘Ik zat aan mijn danscarrière te denken,’ zei hij. ‘Ik zou zo graag een ballerina willen zijn. Mijn bovenkant is net een tutu en ik wil zo graag mooie rondjes draaien zodat mijn tutu mee wappert.’

‘Wacht even,’ riep ik. En rende naar boven om mijn witte rokje aan te trekken. ‘We moeten dan wel matching outfits hebben, niet?!’

En daar gingen we, los op het balkon op Guns ’N Roses. Niet mijn keus, de Parasol mocht kiezen. De muziek speelde, de zon straalde en wij dansten. 

‘Swing die heupen maar eens goed los Parasol,’ blèrde ik.

De zon verdween achter een wolk, stilte omringde ons en de gitaar van Slash viel op het balkon.

Ik keek de Parasol aan.

‘Ik heb geen heupen,’ zei hij.

‘Maar als je die zou hebben, zou je ook super strakke billen hebben!’ riep ik om de situatie te redden.

Even was het stil. We keken naar elkaar, tot de Parasol een grote grijns kreeg. ‘Okay!’ gilde bij blij.

De muziek speelde weer, de zon scheen. En rondjes dat we gedraaid hebben op mijn balkon. Twee zwaaiende rokjes met super strakke billen. Het was me het dagje wel. En ik noem het: parasol-lol!

2 reacties »

Lof voor stof

Vandaag hadden we een prijsuitreiking in huis. En wel: wie is de slechtste stofzuiger ooit? 

Ik hoor hoe mijn stofzuiger zijn adem inhoudt en vol spanning Pip vastgrijpt.

‘Ik ga dat vast zijn Pip’, fluistert hij enthousiast.

Alle ogen zijn op mij gericht. Ik schraap mijn keel en  zeg: ‘de prijs voor aller aller slechtste stofzuiger gaat naar……… mijn stofzuiger.’

Mijn stofzuiger gilt het uit voordat hij het podium opgerend komt om de prijs in ontvangst te nemen.

Glunderend begint hij aan zijn speech.

‘Graag wil ik bedanken, de Blokker, die deze prijs mede mogelijk maakte.’ Hij lacht. ‘Ik ben de slechtste stofzuiger ooit. Hoera, ik ZUIG!!! 

Hij knipoogt even naar Fai, die zit te grinniken. ‘Dat woordgrapje had ik bedacht’, giechelt ze tegen Pip.

 We applaudisseren met zijn allen, omhelzen elkaar, gooien wat slingers in de lucht en pakken dan maar de bezem.

Een reactie plaatsen »

Park en praal

Vandaag was ik één met de natuur. Dat heb je weleens. Dan gaapt je innerlijke holbewoner een geeuw, strekt zich uit en gaat op pad. En daar lopen we dan, Pip en ik. We bewonderen de natuur in het park. Pip stroopt wat stokken, ik verslikt mij in de zojuist gejaagde en verzamelde Haribo snoepjes van de Albert Heijn.

Vogels fluiten hun lied luidkeels, rustend op het ritselende bladerdak. Wolken drijven voorbij terwijl ik mijn billen zetel op een bankje om in alle rust van het schouwspel te genieten. Ik negeer in dit fijne scenario die troep schoolkinderen, die zojuist krijsend voorbij galoppeerde en spuug wat stofwolkjes uit. De rust is weergekeerd in het park. Ik kijk naar de prachtige oude bomen, hun stam vol rimpels en hoor het hout bijna kraken op de melodie van het zachte lente briesje. Oh, denk ik blij, oh ik ben gewoon onderdeel van een levend gedicht op het moment. Ik zie de allitererende pracht van het park. Oh, ik ga één van de bomen knuffelen. Je weet wel, om dit fijne proza met wat liefde af te sluiten.

Ik ren op de boom af, mijn haar flappert in de wind. Pip danst sierlijk om mij heen. ‘Pip,’ gil ik blij, ik ben levende poëzie aan het maken. Ik doe aan kunst vandaag.’

Pip kijkt me aan. ‘Er loopt een insect over je arm.’

Ik ben even stil. De boom blijft ook stokstijf staan. Dan kijk ik omlaag. De boom doet een stap achteruit en ik slaak een gil. Vogels vliegen op, bladeren vallen op de grond.

‘Pip.’ ‘Er loopt een beest over mijn arm,’ krijs ik van ellende en zwaai wat met mijn armen.

Dan wordt mijn arm vastgegrepen. Ik gil van schrik en deins achteruit. Daar staat een van de kindjes van de troep schoolkinderen.

‘Zeg mevrouw.’ ‘Wij zijn hier om van de natuur te genieten.’ ‘Kan het wat stiller?’

Een reactie plaatsen »